Ik ben zo vanaf de jaren zestig behoorlijk bekend geworden in Nederland en ook wel daarbuiten. Soms dus op een negatieve manier, zoals de valse beschuldigingen over foute wapendeals, callgirls en onderwereldcontacten, en de kritiek op mijn afluisterhandeltjes. Een opmerkelijke zaak was die van de suppoost van het legermuseum. In '68 bezocht ik het legermuseum in Leiden. Daar sprak ik toen de suppoost, de heer Choufour. Hij vertelde me dat hij een ernstig ziek dochtertje had en dat het haar liefste wens was om een vliegreisje te maken. Ik was onder de indruk van zijn verhaal en zorgde ervoor dat de man twee vliegretourtjes Barcelona kreeg. Ik stuurde hem een expresse brief waarin stond dat de tickets eraan kwamen. Dat had ik dus niet moeten doen. De directeur van het Legermuseum, de heer Paardekoper, heeft toen de minister van Sociale Zaken verzocht Choufour te ontslaan. Die schijnheilige Paardekoper heeft waarschijnlijk de brief, die dus niet voor hem bedoeld was, onderschept en er geen gras over laten groeien. De volgende dag werd Choufour opgewacht door twee marechaussees die hem aan een zwaar verhoor onderwierpen. Paardekoper vertelde hierover in Het Vaderland van vrijdag 13 september: 'De heer Choufour is in het Legermuseum te werkgesteld door de gemeentelijke sociale dienst voor sociale zaken omdat hij lichamelijk gehandicapt is. Hij heeft geen arbeidscontact maar een taakomschrijving. Daarin staat ondermeer dat hij niets mag aannemen van derden. Hij heeft dit toch gedaan en de heer Wilking zelfs een aantal malen gesmeekt om dit vliegreisje. Te meer vind ik dit ontoelaatbaar omdat het hier een figuur betreft uit de Amsterdamse onderwereld, die in wapens handelt, zoals er ook in ons museum zijn tentoongesteld. De Choufour staat door het accepteren van het geschenk niet langer vrij tegenover de heer Wilking.' Die supersonische zeikert Paardekoper veronderstelde in andere krantenartikelen ook nog eens dat ik de gift had gedaan omdat ik wapens uit het museum nodig zou hebben. Paardekoper kon gewoon niet geloven dat ik tickets had weggeven zonder bijbedoelingen. Maar mijn beste vrienden wisten dat ik twee zwakke punten heb en dat zijn kinderleed en dierenleed. Ik had geld genoeg, waarom zou ik daar niet iets van weggeven. En inderdaad, in de Volkskrant van 13 september zei Paardekoper: 'Men acht het niet uitgesloten dat de suppoost hier iets tegenover heeft moeten stellen. Momenteel wordt onderzocht of soms iets uit de zeer kostbare collectie antieke wapens is verdwenen. Pistolen Paultje is zelf een verzamelaar van antieke wapens, maar volgens eigen zeggen is dit maar bijzaak.' En: 'Als deze suppost naar mij toe was gekomen had het personeel heus wel voldoende geld bijeengebracht voor die vliegreis. Maar deze meneer heeft te pas en te onpas met de ziekte van zijn dochter geschermd.' De suppoost en zijn vrouw kwamen toen huilend bij me op bezoek. Ze waren toen helemaal overstuur. Ik vond het een nare zaak. Ik verklaarde ook tegen de volkskrant dat als de marschausse bij mij zou komen ik ze absoluut niet te woord zou staan. De Casablanca en Callgirls Er werd en wordt een hoop onzin over mij geschreven. Zo stond er in De Waarheid dat ik op de Noordzee foute feesten gaf aan boord van mijn jacht 'Casablanca'. De Casablanca werd in dat artikel een verbouwde Duitse Schnellboot genoemd en beschreven als een vergaderplaats van feestende nazi's. Terwijl ik in het verzet had gezeten! Ik had de Casablanca, een Amerikaanse motortorpedoboot, om laten bouwen tot jacht, samen met partner-kapitein J. Kuyters. Een enkele keer zijn we onder Marokkaanse vlag het zeegat uitgevaren. Toen kwam Der Spiegel ook nog met een leuk sprookje. Volgens die nakketikkers zou ik aan het hoofd hebben gestaan van een grote callgirl-organisatie. Op de een of andere manier hadde ze het rare idee gekregen dat ik als bikker verkleed, heel Amsterdam onveilig maakte en dat ik vrouwen er toe aanzette om duikboten binnen te halen. Nou een leuke manier om iemands kowed naar de klote te helpen. Tot zover dus de zaak van de suppoost, de Casablanca, de dure temeies en de negatieve publiciteit. Ook al was een deel van de media en een handjevol zure burgers tegen me, er waren ook journalisten en omroepen die mij beter gezind waren. Ik werd uitgenodigd voor televisieprogramma's, manifestaties en openingen. Op 15 december 1966 werd ik gevraagd voor de heropening van de Haagse Jazz Sociëteit. Ik voerde een one-man show op en 'schoot' de sociëteit open.' Van Harte voor Papandreou 'Om de zoveel tijd werden er Van Harte-acties gehouden op de radio. er werd dan geld ingezameld voor het goede doel. De elfde van Harte-actie, gehouden in '68, werd gehouden ten bate van de Griekse slachtoffers van het kolonels-regime. Op het hoofdkwartier - het NVV-gebouw in Slotermeer - was vertzetsleider Papandreou zelf aanwezig. Maar omdat Van Harte op de ochtend werd uitgezonden en niet 's avonds, zoals gewoonlijk, werd de tot doel gestelde 100.00 gulden maar moeizaam gehaald. Ik ben er toen heengegaan en heb Papandreou een bon voor een machinepistool aangeboden. Later heeft hij nog twee weken bij mij ondergedoken gezeten omdat de fascistische kolonels achter hem aanzaten. Daarna heb ik hem aan wapens geholpen om de democratie in zijn land te herstellen. Les Baroques Neerlands derde beatgroep, Les Baroques, bereikte in 1966 een plaatsje in de Top Tien van Veronica met het nummer 'Such a cad'. Het blad Teenbeat wilde een fotosessie van de band maken, maar het moest wel iets origineels worden. Na overleg werd besloten om mij in te schakelen. Een stukje van de tekst bij de foto's: "De befaamde Amsterdamse wapendeskundige Pistolen Paultje moest hardhandig ingrijpen. Provo's stichtten brand. PP koos enkele zware pistolen uit, met royaal gevulde magazijnen. Door middel van de tijgersluipgang wist hij de provo's op enkele meters - zonder dat ze het merkten - te naderen. 'Halt!' Stop! Doof het vuur!', woorden van deze strekking moet hij geschreeuwd hebben. PP dreef de zes rakkers op een wagon en probeerde ze te isoleren van de wereld." Daar hadden de provo's niet van terug! Luidruchtig werd om 'moeder' geroepen en rapporten kwamen te voorschijn, waarop goede cijfers voor gedrag op voorkwamen. Paultje was onverbiddelijk: 'Ik lever jullie over aan de politie', sprak hij kordaat. Provo-leider Frank zette een yell in, waardoor de oren van PP even niet werkten. René dook boven op Paultjes hoofd, trok zijn hoed over de ogen. In mum van tijd was de gehele situatie veranderd: Paultje wist los te komen en zette een vlucht in. De provo's haalden hun geweren voor de dag en wisten Paultje tot staan te brengen. 'Tegen de muur met hem' riepen er vijf. Maar leider Frank - de wijste van alle partijen - stelde voor rond de tafel te gaan zitten en het provo-probleem uit te spreken.' Moment Met de TROS heb ik een minder leuke ervaring gehad, maar dat werd weer goed gemaakt door een excuusbrief van de voormalig directeur van deze omroep, de heer Landré. Klik hier om de excuusbrief van de TROS te bekijken. In het TROS-programma Moment op Nederland 1 werd ik door presentator Raoul Dohmen geïnteviewd over de handel in afluisterapparatuur, die op dat moment nog absoluut niet verboden was. Ik werd door de heer Dohmen meteen op het strafbankje geroepen omdat hij mijn handel met alle geweld wilde vergelijken met de handel in cocaïne. Nou heb ik de pest in die verderfelijke handel, dus dat sloeg werkelijk nergens op. bron: De roerige wereld van Pistolen Paultje Die bijgoochem van een Dohmen zei:' Dat is even erg als het handelen in cocaïne.' Waarop ik zei: Maar ik verkoop die troep helemaal niet.' 'Maar het is wel even erg', zei Dohmen toen weer.' Gelukkig werd ik door verschillende journalisten in de kranten verdedigd en vonden ook zij deze presentator een kloteklapper. En na enkele dagen volgde dus die excuusbrief van TROS-directeur Landré. Ook mijn rechterhand Jules Engel kreeg zo'n brief omdat hij zijn beklag had gedaan bij de TROS. Omdat ik dit wel kon waarderen stuurde ik de directeur een kerstkaart, waarop ik weer een brief ontving.' Klik hier om de reactie op de kerstkaart van Paultje te bekijken. Knal-programma Leuk om aan mee te werken was de knal-aflevering van het programma Hoofdstuk VI. Ik zat daar echt te genieten om dat ik een lezing mocht geven in mijn functie als vuurwapendeskundige. Vooral omdat tijdens mijn gehele optreden Miss Holland, Anja Schuit, die een goed stel baanders had, op mijn schoot had plaatsgenomen. Alleen die geitebreier van een journalist Nico Scheepmaker was er niet zo blij mee: Ook Hoofdstuk VI, het programma van Bob Rooyens en Jef de Groot waarin ideeën van de Haagse Post-redacteuren Armando en Hans sleutelaar, schuwde het geweld niet. Schaduwbeelden van onder de gordel trappende vechters, een brandkastkraak en een instructieve voorlezing van Pistolen Paultje (bepaald geen onbekende van de politie) vormde onder andere de bestanddelen voor een show die volgende maand als Nederlandse bijdrage naar het televisiefestival in Montreux zal worden gezonden. (....) Over de zedelijke merites van deze Avro-avond waag ik geen oordeel uit te spreken. hopelijk heeft niemand zich gekwetst gevoeld, nog door het lichamelijke geweld van de boksers, nog door de wapenles van Pistolen Paul.(...). De roerige wereld van Pistolen Paul In 1968 kwam er een boek over mij uit bij Uitgeverij De bezige Bij. Martin van Amerongen heeft weken achtereen op zaterdagen bij mij thuis gezeten, om alles wat ik vertelde te noteren. Hij heeft het hele zaakje toen in tien monologen onderverdeeld en daar was ineens een mooi boekwerk met de titel De roerige wereld van Pistolen Paul. De cover vind ik nog steeds fantastisch. Klik hier om de bevestiging van de Bezige Bij te bekijken Mijn eigen exemplaartje ligt goed opgeborgen, want ik ken bijna niemand meer die er nog één heeft. De webmobsters van deze site hebben er nog twee te pakken kunnen krijgen. Paultje en The Bulletcatcher 'In '98 werd ik gevraagd voor Ken dit?, de show van Hans Kraay jr. Ik moest een spannende en sensationele act doen met de 62-jarige Roland Hill, alias The Bulletcatcher. Die gast vangt kogels die afgevuurd worden, op met zijn mond! Ik moest dus een kogel afvuren, een 38-Special patroon. Wat ze me niet verteld hadden was dat Hill nadat hij de kogel had opgevangen, moest doen of ie kassie wijlen was. Dus na het lossen van het schot, viel de bulletcatcher kreunend neer. Ik schrok me bijna een beroerte, dacht echt dat ik hem dood had geschoten, zo echt was de scène. Gelukkig stond ie daarna snel weer op, maar zoiets moeten ze me geen tweede keer flikken. Bron: Privé, 16 mei 1998 Paultje als acteur Door mijn Al Capone uitstraling en leefstijl word ik vaak voor films gevraagd. Meestal kleine gangsterrolletjes en aan het einde ging ik altijd dood. Door mijn filmwerk ontmoette ik beroemde acteurs en regisseurs als Claus Kinski, Clint Eastwood en Jaques Tati. naar boven |
|||||||||||||||||||||||
|